Hoofdstuk 1 - De reis begint
Het moet najaar 1942 of begin 1943 zijn geweest, tegen de avond. De voordeurbel ging. Ik holde de trappen af met de energie van een veertienjarige. Ik trok de zware voordeur open en keek omhoog in de gezichten van twee Duitse officieren, die het voorportaal binnenstapten.
„Is dit een Joodse zaak?“ Tot mijn verbazing verstond ik zonder enige moeite het Duits. Bij ons in de zaak was er al een Duitse toezichthouder geinstalleerd.
„Ja, zal ik mijn ouders roepen?“
„Nee, dat is niet nodig.“ Zij vertrokken weer.
Ongeveer een half uur later klonk wederom de voordeurbel. Voor de tweede keer holde ik naar beneden. Dit keer waren het twee Nederlandse politieagenten, duidelijk niet op hun gemak, maar toch gedwee hun orders opvolgend.
„Waarschuw je ouders, jullie hebben twintig minuten de tijd om iets mee te nemen voor de nacht en mee te komen!“
Zo gezegd, zo gedaan.
Mijn ouders waren vanzelfsprekend in paniek, maar binnen korte tijd waren wij onder de hoede van.........
KLIK HIER om het hele artikel te lezen !!!