"De l*l van de ho*rengod". Dat kreeg een vriendin naar van me naar haar hoofd geworpen toen ze haar buurvrouw vriendelijk vroeg de kat even een half uurtje binnen te houden, tot de pas gewassen gordijnen waren weggewerkt. Stel je een tachtigjarige, fragiel ogende dame met jampotjes van brillenglazen en wat warrig haar voor, en je hebt een vrij accuraat beeld van de spreekster van deze krachtige scheldkanonnade.
Ooit, lang geleden, verbeeldde ik me dat de Hongaarse gesprekken om mij heen allemaal enorme diepgang hadden. Dat was niet zo'n wonder, want ik verstond geen woord van de taal, maar de Hongaren die ik ontmoette, waren altijd vol van hun geschiedenis, hun cultuur, hun dichters. Een volk dat daar zo bewogen mee omging, had vast het ene interessante gesprek na het andere. Dat beeld werd bevorderd door onze Hongaarse lerares, directrice van een gymnasium en een vrouw waarmee ik nooit een saaie, platte conversatie heb gehad. En die ook niet erg geneigd om ons in te wijden in het rijke scala aan Hongaarse vloekwoorden.
Inmiddels, moet ik bekennen, weet ik beter.
Erzsi, de buurvrouw van mijn vriendin, is..........
KLIK HIER om het hele artikel te lezen !!!