Centraal in het politieke project van de Hongaarse premier Orbán staat de bevestiging van de nationale Hongaarse waarden. Deze ambitie komt ook tot uitdrukking in vijftien schilderijen, die speciaal voor een expositie in het kasteel van Boeda zijn vervaardigd en sinds begin 2012 te zien zijn.
De Nationale Hongaarse Galerie, die zich in een majesteitelijk gebouw van het kasteel van Boeda bevindt, biedt momenteel twee zeer educatieve exposities. De eerste, getiteld Helden, koningen en heiligen, omvat de bekendste werken van de Hongaarse romantische schilderkunst van eind negentiende eeuw. De tweede, getiteld Hedendaagse schilders over de Hongaarse geschiedenis, nodigt je uit een sprong voorwaarts te maken van meer dan honderd jaar.
Toch staat deze tentoonstelling in een soort organische continuïteit met de eerste expositie. De vijftien schilderijen die op last van de persoonlijke commissaris van de premier zijn vervaardigd, vormen een geïllustreerde wegwijzer in de nieuwe Hongaarse grondwet en moeten de nationale Hongaarse romantische schilderkunst aan het begin van de eenentwintigste eeuw vertegenwoordigen. En daarnaast hebben beide exposities nog iets gemeen.
Buitenlandse politici worden als symbolische beulen afgebeeld
Zij verbeelden wat de regering van Viktor Orbán onder authentieke kunst verstaat en de wijze waarop zij deze nieuwe officiële esthetische canon aan haar onderdanen wil opleggen. Zeker, sommige van deze doeken zijn van hoge kwaliteit, maar het is duidelijk dat zij niet vanwege het talent van hun maker uitgekozen zijn. Het belangrijkste punt is hier dat de conservator, Imre Kerényi, en de opgetrommelde kunstenaars hetzelfde gedachtegoed aanhangen. Kerényi, die voor 1989 bekend stond om.........
KLIK HIER om het hele artikel te lezen !!!