Hoofdstuk 8 – Vertrek uit Budapest
Het werd Februari '45. De gevechten aan de overkant van de Donau in Buda hielden aan, maar het was een aflopende zaak. Ik had reeds lange rijen Duitse krijgsgevangenen, begeleid door enkele Russen, door de stad zien trekken. Eén voor één verhuisden de meisjes van het internaat naar hun familie in de provincie en namen afscheid.
In de stad was toch geen werk meer, alles was vernield. De twee zusjes Szekeres nodigen mij een avond uit in hun privé kolenkelder. Na enige tijd in gezelligheid met hen doorgebracht te hebben wendde de oudste zich tot mij en zei plompverloren: „Ga maar met Böszi slapen“. Misschien had ze gemerkt dat ik mij tot haar zusje aangetrokken voelde. Zij was ook uitzonderlijk lief, een kleine donkere schoonheid.
Vreemd genoeg heb ik.......
KLIK HIER om het hele artikel te lezen !!!