Groot, groter, grootst is waaraan iedereen denkt bij de Hongaarse landbouw. Verrassend genoeg moet juist het traditionele Nederlandse gezinsbedrijf het Hongaarse platteland herbevolken.
De Hongaarse verkiezingen in april 2010 leverden een klinkende overwinning op voor Fidesz. Deze Hongaarse poltieke partij is een beetje een mengeling van VVD en PVV. De verliezers zijn de ex-communisten. Hun achtjarige beleid was zo bizar slecht, dat de bevolking massaal op Fidesz heeft gestemd en deze partij een absolute meerderheid in de regering heeft bezorgd. Nu is dé grote vraag: gaat Fidesz het beter doen? Fidesz heeft in ieder geval als voordeel dat een dieper dieptepunt dan waarin Hongarije zich nu bevindt bijna niet mogelijk is. Wat als een paal boven water staat, is dat Fidesz zijn pijlen anders gaat afschieten dan die linkse rode rakkers deden.
Grootschalig is ook riskant
Grootschalige varkenshouderij in Hongarije heeft zeker bestaansrecht. Units van 10.000 tot 40.000 vleesvarkensplaatsen op één locatie zijn er al en er komen er nog een stel bij. Ik verwacht dat er maximaal 20 van dergelijke grote units in Hongarije komen, veelal in buitenlandse handen. In Hongarije hebben zich al enkele Westerse varkenshouders gesetteld, die op termijn gezamenlijk zomaar 10.000 tot 15.000 vleesvarkens per week aan Hongaarse slachterijen gaan leveren. Dit is echter een vorm van Russische roulette.
Er zijn immers maar enkele betrouwbare slachterijen. Op het totaal aantal slachtingen van 60.000 tot 70.000 per week gaan die megamesterijen straks 15 à 20 procent van de aanvoer verzorgen. Ik vind dat angstig gevaarlijk, zowel voor die megamesters (veel centjes die uitstaan) maar zeer zeker ook voor kleinere bedrijven als het mijne. Want de markt zal worden uitgeknepen door de inkopers van de grote supermarkten. Hongaarse slachterijen kunnen of willen nu al niet meekomen met een fatsoenlijke varkensprijs. En dat terwijl het land 15 à 20 procent van de varkens moet importeren.
KLIK HIER om het hele artikel te lezen !!!